Stichting Milo en de Internationale maand van de Ondersteunde Communicatie
Gepubliceerd: dinsdag 28 september 2021 13:26
Schijndel - Stichting Milo vraagt aandacht voor mensen met communicatiebeperkingen tijdens de Internationale maand van de Ondersteunde Communicatie. Ruim 300.000 kinderen en jongeren in Nederland kampen met (meervoudige) communicatiebeperkingen. Elk jaar vindt in oktober de internationale maand van de Ondersteunde Communicatie plaats. Tijdens deze maand wordt internationaal aandacht gevraagd voor een vaak vergeten doelgroep: mensen met communicatiebeperkingen die Ondersteunde Communicatie nodig hebben om hun ‘stem’ te laten horen. In de Oktober OC-Maand geeft Stichting Milo op haar website en eigen sociale media (Facebook, Twitter, LinkedIn, Instagram) een reeks voorbeelden van de bijzondere resultaten die met Ondersteunde Communicatie en de bijbehorende hulpmiddelen behaald worden bij kinderen en jongeren met complexe communicatiebehoeften én bij hun directe omgeving.
Bij Ondersteunde Communicatie (OC) gaat het om vormen, methoden, technische oplossingen of hulpmiddelen waarbij alle zintuigen en uitingsvormen elkaar kunnen vervangen en ondersteunen. Bijvoorbeeld pictogrammen, gebaren, lowtech of hightech (computer gebaseerde) communicatiehulpmiddelen voorzien van computerspraak.
Stichting Milo heeft tien jaar ervaring met het toepassen van Ondersteunde Communicatie binnen de behandeling van kinderen met een meervoudige communicatieve beperking. Milo is in Nederland de enige organisatie die zich profileert en toelegt op gespecialiseerde diagnostiek en behandeling van en voor mensen met complexe communicatiebehoeften en hun omgeving. Daarbij werkt de stichting nauw samen met de ‘Leerstoel Ondersteunde Communicatie bij meervoudige handicaps’ aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het is wereldwijd de eerste en enige leerstoel die zich volledig richt op Ondersteunde Communicatie.
Complexe communicatiebehoeften In Nederland zijn er naar schatting ongeveer 650.000 mensen (kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen) in Nederland die niet- of nauwelijks (meer) kunnen praten vanwege allerlei oorzaken, zoals ziekte, hersenletsel, aangeboren stoornissen of syndromen en de combinaties van stoornissen, aandoeningen en beperkingen. Daarbinnen gaat het om ruim 300.000 kinderen en jongeren. Daar komt nog bij dat elk jaar dit aantal toeneemt door met name de sterk verbeterende medische kennis en zorg voor pasgeborenen, te vroeg geborenen en kinderen met ernstig, meervoudige beperkingen. Het niet kunnen communiceren blokkeert de taalverwerving, de algehele ontwikkeling en het leren. Ook komen hun persoonlijkheidsontwikkeling, zelfredzaamheid en de relatie met hun omgeving in de knel. Zonder passende toegang tot informatie, communicatie, taal en geletterdheid (begrijpend en technisch lezen, schrijfmogelijkheden) blijven doelen gericht op zelfredzaamheid, inclusief onderwijs en maatschappelijke participatie loze beloften.
Dr. Stijn Deckers, manager Diagnostiek en Behandeling, Stichting Milo: “Niet of onduidelijk kunnen spreken betekent niet dat je niets te zeggen hebt. Communiceren met kinderen met communicatiebeperkingen is daarom voor ouders en de mensen uit hun omgeving een grote uitdaging en vaak een stil verdriet. Deze kinderen kunnen vaak niet praten, hebben problemen met het begrijpen van gesproken taal en kennen geen gebarentaal. Zij kunnen niet als vanzelf naar iets wijzen of ergens naartoe gaan om iets duidelijk te maken. Met de professionele en wetenschappelijk onderbouwde zorg en behandeling die Ondersteunde Communicatie mogelijk maakt, vergroot Milo het communicatieve vermogen van deze kinderen en jongeren én hun omgeving. Als resultaten zien we bijvoorbeeld het herstel van de harmonie in het gezin, een betere onderlinge band, en meer zelfredzaamheid waardoor de afhankelijkheid van intensieve verzorging afneemt.”