Schijndel - Sinds zondag ligt Schijndel onder een witte deken. Niet zo’n dunne deken als een paar weken geleden maar een echte dikke winterse deken. Ik was wat sceptisch toen de eerste berichten over het aantal centimeters kwamen, een dergelijk gezond scepsis dat men ook kan gebruiken bij het scrollen door tinder profielen. De berichten liepen uiteen van enkele centimeters tot een dik pak van 30 cm. Heel eventjes was er meer interesse in de voorspellingen van het KNMI dan in de besmettingscijfers van het RIVM. Uiteindelijk zijn we rijkelijk beloond met een dik pak, zo denken we er tenminste nu nog over.
Voor sommigen ligt de sneeuw toch al aardig dwars nu men wil schaatsen. Nu het ’s nachts genoeg vriest is sneeuw het laatste wat je als fanatiek schaatser wilt. Gelukkig kan er nu op veel plaatsen geschaatst worden. En als het na carnaval weer flink gaat dooien lopen we voortdurend met natte schoenen rond. Maar voor nu is het koud, wit en het doet ons corona even vergeten. In de strijd om dat mooiste plekje bij het heuveltje vergeten we even afstand te houden en we lijken er niet mee te zitten. Gewoon koud is al snel lekker binnen zitten, maar voeg daar sneeuwval aan toe en zelfs de grootste koukleum waagt zich even buitenshuis. Zo komen we eindelijk weer wat mensen tegen en kunnen we praatjes maken. ‘Koud he?’ en ‘Mooi he?’ zijn vaak de eerste kreten. We zijn het ‘maken van een kletspraatje’ nog niet verleerd.
Afgelopen week moest toch echt de auto een keer van z’n plek. Na een spannende start, want zou de accu nog vol genoeg zijn, glijdend de straat over met een tegensputterende versnellingsbak. En toen ik eind van de dag de kliko, nog steeds vol, weer terug naar de voordeur trok en onderuitging, heb ik die sneeuw toch wel even zo hard vervloekt. Net zo hard als ik corona vervloekt heb. Maar dankzij de witte deken zijn we dat eventjes vergeten. Heel eventjes maar.
Gisteren liep ik een ommetje door het witte landschap en trof ik een plekje waar nog net een groen plantje zich door de sneeuw heen wist te persen. Precies daar had een hond zich uitgeleefd. Geel-groen-wit kon ik alleen maar denken. Het mag dan geen uitbundig carnaval worden dit jaar, ik word wel gelukkig van alle schorsbosversieringen, Hopbeljanus op zijn paal en de carnavalsmuziek. Ik trek thuis mijn pekske wel aan, en wandel die speurtocht wel op m’n snowboots met mijn eigen gezin.