Brabant - Dit kabinet wil met steun van de oppositiepartijen D’66, ChristenUnie en SGP de ouderenkorting uit de belasting schrappen. Met deze maatregel wil men het gat in de begroting dichten dat ontstaan is omdat de eerder voorgestelde huishoudtoeslag op teveel kritiek stuitte. Opvallend gegeven is dat de huishoudtoeslag voor alle leeftijdsgroepen zou gelden, terwijl het kabinet de rekening voor dit begrotingsgat nu exclusief bij de ouderen neerlegt. Natuurlijk tekenen ouderenbonden massaal protest aan tegen deze nieuwe aanval op de portemonnee van ouderen. Maar dat doende, blijkt onmiddellijk weer tot gevolg te hebben dat ‘de ouderen’ door politici en media worden weggezet als de rijke, zelfs verwende generatie die de rekening voor haar welvaart wil neerleggen bij jongere generaties. De feiten liggen anders.
Uit CBS-gegevens over het persoonlijk inkomen blijkt dat de inkomensverhoudingen voor alle leeftijdsgroepen tussen 30 tot 60 jaar nagenoeg overeenkomen. De inkomensgroep tot 20.000 euro is in alle leeftijdsgroepen ongeveer 28% en ook in de midden- en hogere inkomens zijn geen opvallende verschillen tussen leeftijdsgroepen te ontdekken. De groep jongeren van 25 tot 30 jaar heeft relatief vaker een inkomen beneden de 20.000 euro, namelijk 36%. Maar in de groep ouderen van boven de 65 jaar heeft meer dan de helft een inkomen dat lager is dan 20.000 euro.
Er wordt ook beweerd dat ouderen een groter vermogen hebben, waarna vervolgens gesteld wordt dat er bij ouderen nog gerust iets af mag. Dergelijke opvattingen worden onder meer gevoed door een analyse van de ING-Bank waaruit zou blijken dat de gemiddelde 65-plusser in 2012 rijker is dan de pensioengerechtigde in 2008, terwijl de huishoudens met kostwinners tussen de 25 en 44 jaar er in die periode fors op achteruit zouden zijn gegaan. Het betreft hier echter vermogen dat in huizen zit, in stenen dus. Huizen waarin ouderen langer dan voorheen zelfstandig moeten blijven wonen als gevolg van de bezuinigingen in de zorg. Bovendien heeft de helft van de 65-plussers in Nederland helemaal geen eigen woning. Ook is bekend dat meer dan de helft van de 65-plussers nauwelijks spaargeld heeft.
Inmiddels is er sprake van een stapeling van maatregelen die vooral ouderen treft. In 2013 bleek dat de Wet Uniformering Loonbegrip, een fiscale maatregel voor werkenden, nadelig uitpakte voor ouderen, en met name voor vroeg gepensioneerden. In 2013 hebben 68 pensioenfondsen de pensioenen gekort, sommigen met wel 7 %. In 2014 hebben nog eens 20 pensioenfondsen een korting toegepast die kon oplopen tot 6%. Wanneer de voorstellen van dit kabinet met betrekking tot het pensioenstelsel door beide Kamers worden overgenomen, dan kunnen pensioenfondsen over een groot aantal jaren niet indexeren. De inkomens van ouderen zullen hierdoor steeds meer achterop raken bij de inkomens van werkenden. Maar niet-indexeren van pensioenen heeft ook negatieve inkomensgevolgen voor de huidige jongeren.
Ouderen en hun bonden zijn het zo langzamerhand spuugzat. De nieuw aangekondigde maatregelen duiden er op dat het kabinet zijn beleid om ouderen in Nederland nu en in de toekomst een onevenredig groot aandeel te laten leveren ter bestrijding van de crisis gewoon doorzet. Het kabinet wil arbeid belonen en wenst daarbij te vergeten dat ouderen al een heel arbeidsproces achter de rug hebben en zich nog steeds maatschappelijk inzet als vrijwilliger, mantelzorger of oppas voor de kleinkinderen. Zonder ouderen zou de – eveneens door dit kabinet beoogde – participatiemaatschappij nooit gerealiseerd kunnen worden. Het onevenredig hard treffen van ouderen tast deze solidariteit echter wel aan. Het kabinet dreigt hiermee een kostbaar maatschappelijk kapitaal in de waagschaal te stellen.