's-Hertogenbosch - Het overleg over een nieuw pensioenstelsel is vastgelopen en de onderhandelaars doen hun uiterste best om de ander de schuld daarvan te geven. Als senioren kunnen we de schuld nu eens niet krijgen, want er wordt slechts over en niet met ons gesproken. Maar al zaten we niet aan de onderhandelingstafel, we stellen toch vast dat de uitgelekte voorstellen geen of onvoldoende oplossingen boden voor het toekomstbestendig maken van ons pensioenstelsel. De vakbonden hebben gelijk dat ze daarmee niet terug wilden naar hun achterban zo laten Leo Bisschops (voorzitter KBO-Brabant), Rob de Brouwer (pensioendeskundige en lid van KBO-Brabant) en Mari Vervaart (voorzitter PVGE) vandaag in een gezamenlijk persbericht weten.
Oplossingen veel minder moeilijk dan gedacht Als ze wel akkoord zouden zijn gegaan, dan was er namelijk voor de meerderheid van de gepensioneerden en actieve deelnemers in pensioenregelingen nog steeds geen indexatie gekomen, dan waren de premies nog steeds te laag, dan was de doorsneeproblematiek alleen maar theoretisch opgelost zonder de bijbehorende financiering, dan waren de mensen in zware beroepen alleen maar tijdelijk enigszins geholpen en dan waren verreweg de meeste zzp'ers nog steeds zonder pensioen geweest. Bovendien zou het nog zeker twee jaar hebben geduurd alvorens de daarvoor noodzakelijke wetgeving zou zijn afgerond. Terwijl de oplossingen veel minder moeilijk zijn dan wordt gedacht en gezocht kunnen worden binnen het bestaande stelsel.
Vooral gepensioneerden de dupe • Laat de schijnzekerheid van een gegarandeerd pensioen los en stel het rekenrendement voor de verplichtingen vast op het niveau waarmee ook de premie wordt berekend (circa 2,5%). Dan schieten de buffers omhoog naar boven de 120% en kunnen ook de vier grote pensioenfondsen ABP, PFZW, PME en PMT indexeren. • Maak de AOW-premie weer toereikend voor de uitkeringen. Jaar in jaar uit is de grondslag waarop de premie is gebaseerd verkleind, tot het niveau waarop nog maar twee derde van de kosten uit de premieopbrengsten wordt betaald en de overige 35% uit de algemene middelen en dus mede door gepensioneerden zelf. • Bij de aanvullende pensioenen is de premiedekkingsgraad al tien jaar of langer rond de 75%, waardoor 25% moet worden gedekt vanuit de reserves van het pensioenfonds. Vooral gepensioneerden zijn hiervan de dupe. Overigens is de premie voor het aanvullend pensioen alleen maar administratief te laag. Als bij de berekening van de dekkingsgraad hetzelfde rekenrendement zou worden toegepast als bij de premie – zoals hiervoor bepleit – dan is dit probleem van te lage premie verdwenen. • Van de premie die werkgevers betalen voor het aanvullend pensioen wordt in de meeste gevallen een deel doorberekend aan de werknemers. Omdat de premie van jongeren langer wordt belegd dan die van ouderen, betalen jongeren eigenlijk teveel en ouderen te weinig. Natuurlijk sneuvelde het voorstel van 65 miljard euro (!) dat was bedacht als oplossing voor deze doorsneeproblematiek: jongeren voor hun premie een hogere aanspraak geven dan ouderen en ouderen compenseren voor hun jonge jaren waarin zij dat niet kregen. De doorsneeproblematiek kan ook zonder kosten worden opgelost: werkgevers dragen de premie af zonder deze gedeeltelijk door te berekenen aan werknemers en die werknemers behouden netto gewoon het loon wat ze voor de doorberekening ook hadden. Deze oplossing vergt slechts een eenmalige aanpassing van de bruto lonen. • Ondanks het aanbod van het kabinet om de verhoging van de pensioenleeftijd tijdelijk te vertragen, zou deze op termijn toch naar 70 jaar en hoger gaan. Voor mensen met een zwaar beroep is het onwaarschijnlijk dat ze deze pensioenleeftijd (arbeidsgeschikt) halen. Het kabinet was niet eens bereid te spreken over gedeeltelijke verhoging, bijvoorbeeld door de verhouding van het aantal gewerkte jaren en het aantal pensioenjaren constant te houden. • En dan is daar sinds de eeuwwisseling nog het probleem van de arbeidsmarkt: de 1,1 miljoen zelfstandigen zonder personeel. Een deel van hen kiest uit overtuiging voor het ondernemerschap, voor een groter deel is er geen andere keuze. Al die mensen bouwen geen pensioen op, tenzij ze er zelf voor sparen. Slechts een beperkt aantal zzp’ers kan en doet dat ook. De oplossing kan zo eenvoudig zijn: verplicht zzp’ers tot het doorberekenen van een verhoging van 10 procentpunten op de BTW, waarvan de opbrengst verplicht moet worden overgedragen aan een zzp-pensioenfonds in ruil voor pensioenrechten.
Tijd dringt De tijd dringt. Een hele generatie van gepensioneerden dreigt het zonder indexatie van hun aanvullend pensioen te moeten stellen terwijl hun kosten blijven stijgen. Volgende generaties komen straks van een koude kermis thuis als ze beseffen dat hun premies rendabel zijn belegd maar slechts tot enorme reserves voor het pensioenfonds hebben geleid. En dan is er het groeiend aantal zzp'ers die het later met alleen AOW zonder aanvullend pensioen moeten doen. Als dít het resultaat is van zeven jaar polderen, dan moet het ergste gevreesd worden voor allerlei andere problemen waar Nederland mee kampt.