Vanaf 2022 voortaan één soort (winter- of zomer)tijd
Gepubliceerd: zaterdag 30 maart 2019 08:00
Landelijk / Europese Unie - De datum waarop we de klok verzetten is niet ieder jaar hetzelfde. In de Europese Unie loopt de zomertijd van de laatste zondag van maart tot de laatste zondag van oktober. Dit weekend verzetten wij daarom weer de klok. In de nacht van zaterdag 30 maart 2019 op zondag 31 maart 2019 zetten we om 02.00 uur de klok weer een uur vooruit in verband met de zomertijd. In de nacht van zaterdag 26 oktober 2019 op zondag 27 oktober 2019 gaat dit jaar weer de wintertijd in. Afgelopen dinsdag 26 maart 2019 is bekend gemaakt via een persbericht dat het Europees Parlement akkoord gaat met de beëindigen van omschakeling tussen zomer- en wintertijd in 2021; 2021 zou het laatste jaar zijn waarin de klok in de EU-lidstaten wordt verzet. Lidstaten moeten zelf bepalen wat de nieuwe standaardtijd wordt. De eerste afspraken voor het gelijkstellen van de zomer- en wintertijd in de EU-lidstaten werden gemaakt in 1980.
Beëindiging omschakeling zomer- en wintertijd Europarlementariërs hebben afgelopen dinsdag dus gestemd om te stoppen met het twee keer per jaar verzetten van de klok vanaf 2021. EU-lidstaten die de zomertijd als standaardtijd willen, verzetten op de laatste zondag van maart 2021 voor het laatst de klok. Gaat de keuze uit naar de wintertijd als standaardtijd, dan wordt de klokt voor het laatst verzet op de laatste zondag van oktober 2021. Het wetsontwerp werd aangenomen met 410 stemmen voor, 192 tegen en 51 onthoudingen. Het Europees Parlement steunt het voorstel van de Europese Commissie om de wisseling zomer- en wintertijd te beëindigen, maar stemde wel voor een uitstel van 2019 naar 2021.
Beschermen van de interne markt De EU-lidstaten moeten hun keuze voor de zomer- of wintertijd met de Europese Commissie afstemmen om ervoor te zorgen dat de interne markt niet wordt verstoord als landen voor verschillende tijden kiezen. Volgens de aangenomen tekst mag de Europese Commissie een voorstel indienen om de datum vanaf wanneer de richtlijn van toepassing wordt met maximaal 12 maanden uit te stellen. Dit kan als de Commissie vaststelt dat de nieuwe regels de werking van de interne markt aanzienlijk en permanent kunnen belemmeren.
Vervolgstappen De aangenomen tekst bepaalt de positie van het Europees Parlement voor de onderhandelingen met de ministers van de EU-lidstaten.
Achtergrond Als reactie op burgerinitiatieven heeft het Europees Parlement de Europese Commissie in februari 2018 opgeroepen de richtlijn betreffende de zomertijd te beoordelen en indien nodig een voorstel te presenteren voor een herziening van de richtlijn. Op de openbare raadpleging kwamen 4,6 miljoen reacties, waarvan 84% voorstander was van het afschaffen van de tijdsverandering. Daaropvolgend heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd, waarover het Europees Parlement en de lidstaten akkoord moeten bereiken. De eerste afspraken voor het gelijkstellen van de zomer- en wintertijd in de EU-lidstaten werden gemaakt in 1980. Tot die tijd hanteerden landen hun eigen nationale tijd. Vanwege de wisselende tijden- en schema´s koos de EU voor een geharmoniseerde aanpak binnen de interne markt. Volgens de huidige richtlijn betreffende de zomertijd moeten EU-lidstaten op de laatste zondag van maart overschakelen naar de zomertijd en terugschakelen naar de standaardtijd op de laatste zondag van oktober.