APV Schijndel 2015 voorziet niet meer in verbod op carbid schieten
Gepubliceerd: donderdag 31 december 2015 19:48
Schijndel – Het Brabants Dagblad bericht vandaag dat de politie vanochtend onterecht drie mannen heeft weggestuurd die aan de Heiweg wilden gaan carbid schieten. Carbid schieten is mateloos populair aan het worden omdat het lang niet in elke gemeente verboden is. Eerder stond in de Schijndelse APV (algemene plaatselijk verordening) dat carbid schieten verboden was alleen is dit in de versie van 2015 niet meer opgenomen, zie passage van de APV 2015 hieronder. Wijkagent Ger Roemen refereert hieraan in een tweet. Hij gaat er min of meer van uit dat het verbod in Meierijstad er wel zal komen, of wellicht eerder? Met de inwerkingtreding van de Algemene plaatselijke verordening Schijndel 2015 kwam de Algemene plaatselijke verordening Schijndel 2008 te vervallen (zie passage over carbid schieten in beide verordeningen). Foto's: voorbeelden van carbid schieten, bron o.m. 112 Eelde
Uit APV Schijndel 2015
Afdeling 13 Vuurwerk Artikel 2:71 Begripsomschrijving In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerk- besluit) Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen (vervallen) Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 1. Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De verboden bedoeld in het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht
APV Schijndel 2008 Artikel 2.6.1 Begripsomschrijving In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is. Artikel 2.6.2 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens verkoopdagen 1. Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college van de gemeente waar het bedrijf is of zal worden gevestigd. 2. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast en wordt geweigerd indien de aanvraag betrekking heeft op de aflevering van vuurwerk rond de jaarwisseling en voor die periode reeds vier vergunningen verleend zijn. Artikel 2.6.3 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 1. Het is verboden consumentenvuurwerk te bezigen op een door burgemeester en wethouders in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op of aan de weg of op een voor publiek toegankelijke plaats te bezigen indien zulks gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Artikel 2.6.4 Gebruik van carbid 1. Het is verboden carbidgas tot ontploffing te brengen in een al dan niet afgesloten vat, bus, fles of dergelijk voorwerp. 2.Het is verboden op of aan de weg carbid bij zich te hebben. 3.Het bepaalde in lid 2 geldt niet voor degene die aannemelijk maakt, dat het carbid niet gebezigd wordt of bestemd is voor handelingen die ingevolge het bepaalde in lid 1 verboden zijn. 4.Het is verboden carbid af te leveren en ter aflevering voorhanden te hebben wetende of vermoedende dat daarmee een gebruik wordt gemaakt als omschreven in lid 1.